Wijngids voor het zakenleven 2005

Door Johan Veenstra

Om maar met de deur in huis te vallen: de ‘Wijngids voor het zakenleven 2005’ is een smakelijke marbré van korte verhalen over wijn en wijntrends en interviews met Nederlandse zakenlieden over hun favoriete wijnen, gerechten en restaurants.

Kunnen wij de recensie daarmee dan meteen afsluiten? Nee, daarvoor is de titel te intrigerend. Wat onderscheidt nu een wijngids voor het zakenleven van alle andere gidsen die tegen het einde van het jaar gepubliceerd worden? Dekt de vlag de lading wel? Iets in mij zegt dat het verstandig is om eerst maar eens Van Dale te consulteren:

Gids <de~(m.); ~en>
0.1 persoon die mensen rondleidt of de weg wijst en informatie geeft
0.2 boek waardoor men zich kan laten leiden ? wegwijzer, leidraad, vademecum
0.3 vrouwelijke scout van 11 tot 14 jaar

Over de derde optie kunnen wij het snel eens zijn: die gaat eruit. Maar de eerste twee houden wij nog even vast tot aan het slot van deze bespreking.

De verhalen van Hubrecht Duijker zijn eerder verschenen in het Financieele Dagblad. Voor dit boek zijn er 33 geselecteerd, die samen een groot deel van de moderne wijnwereld bestrijken. De meeste nemen ons mee naar Frankrijk en de Verenigde Staten maar ook Oostenrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Chili, Argentinië, Hongarije en zelfs Malta zijn vertegenwoordigd. Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika zijn daarentegen opvallend afwezig. Het zijn boeiende en informatieve verhalen, over wijnen, wijnboeren en wijnstreken die de gemiddelde lezer niet dagelijks tegenkomt. Geschreven in de voor Duijker kenmerkende vlotte stijl, met observaties die erop duiden dat de auteur zijn materie tot in de details beheerst. Een enkele verschrijving – zoals Pearson’s Disease in plaats van Pearce’s Disease – en een enkel typefoutje zijn hem daarbij graag vergeven. Goedbeschouwd is het veel spijtiger dat Duijkers verhalen niet gepaard gaan met foto’s van de beschreven personen, domeinen of wijnen.

Die portretten staan weer wel bij de interviews van Janna Rijpma met 17 zakenlieden en 3 (ex-)politici over hun favoriete wijnen, gerechten en restaurants. Kostelijke foto’s zijn het geworden, zo sprekend dat ze vele woorden overbodig maken. Wie de afbeelding op zich in laat werken van de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten – windjack, krijtstreep pantalon, zittend op een dukdalf aan het water, de glimmende rechterschoen wat ongemakkelijk opzij gebogen onder het handvat van een hengel – hoeft niet meer verder te lezen om te snappen dat deze manager zijn gasten ontvangt met een broodje, een kop soep, een kroket of een uitsmijter die in een royale bui belegd is met kaas en ham. Wie Aad Ouburg genietend in de weer ziet met zijn haardroger begrijpt onmiddellijk dat de jonge zakenman gek is op gepaneerde schnitzels en tomatensoep. En wie de machtige hals van Érica Terpstra omhoog ziet komen uit haar bonte shawl, kan ook uit zichzelf bedenken dat zij aan het einde van een lange dag graag nog even de restjes naar binnen werkt.

De achtergrond van de 20 managers loopt sterk uiteen: van scheepsbouwer tot mediatycoon, van consultant tot ‘kaviarist’. Maar er is ook iets wat ze bijna allemaal gemeen hebben: ze poseren graag als kenners maar droppen louter namen. Voorspelbaarheid is daarbij troef. De helft van de genoemde wijnen komt uit Frankrijk, overwegend premiers of deuxièmes crus uit de Médoc, afgewisseld met een enkele Pomerol zoals Pétrus. De overige Franse wijnen komen vooral uit de Bourgogne, met uiteraard Chablis, Meursault en het toch wel lastiger uit te spreken Montrachet, en uit de Champagne. Nee, avonturiers zijn onze ondernemers bepaald niet. Geen van de 15 mannen en 5 vrouwen noemt ook maar één van de spannende wijnen die door Hubrecht Duijker in hetzelfde boek beschreven worden. Noem maar wat je collega noemt, dan doe je gek genoeg.
Nu moet ik ook weer niet overdrijven, want uitzonderingen zijn er ook. Uitgever Philippe Alberdingk Thijm weet veel van Spaanse wijnen, politicus Frits Bolkestein lust graag een Rouge d’Ottrot en zo zijn er nog wel een paar hoopgevende signalen.

Wat de favoriete lunch- en dineradressen betreft sluit ik volmondig aan bij Hubrecht Duijker, die in zijn voorwoord een tegenstelling vaststelt tussen het niveau van de favoriete wijnen en dat van de informele eethuizen die de lijst domineren. Gezelligheid en redelijke prijzen, dat is de ideale combinatie. “Gezien dit soort opvattingen is het geen wonder dat het meest genoemde restaurant dat van commercieel-culinair entertainer Joop Braakhekke is, Le Garage”, stelt de auteur trefzeker vast. “Eten en gezien worden, informaliteit, de mogelijkheid tot netwerken, niet al te hoge prijzen en een smaakrijke keuken zijn ongetwijfeld factoren die deze Amsterdamse zaak op zijn eerste plaats hebben gebracht.”

En daarmee zijn wij dan meteen weer terug bij de vraagstelling van het begin. Aan de eerste definitie wordt ruimschoots voldaan door Hubrecht Duijker, die de lezer rondleidt, de weg wijst en informatie geeft. Verplichte kost voor alle managers.

De tweede is vooral van toepassing op de bijdrage van Janna Rijpma, wier interviews door de doelgroep ook opgevat kunnen worden als wegwijzer naar het zakenrestaurant, als vademecum voor de zakenwijn, als leidraad voor het tafelend netwerken. En al bestaat het boek dan feitelijk uit twee gescheiden delen, samen maken zij de definitie waar.

Met wie ik tenslotte zelf een avondje zou willen dineren? Niet met architect Cees Dam, die het een onsmakelijk gezicht vindt als iemand zijn mond met wijn spoelt om te proeven. Niet met golftoernooidirecteur Robbie van Erven Dorens, die Duitse wijnen te zoet vindt en denkt dat hij er hoofdpijn van krijgt. Misschien met specialist in collectief arbeidsrecht Mirjam de Blécourt, wier uitspraak dat een wijn – net als een man – vol en stoer moet zijn, de remmen bij voorbaat lichtjes bij mij los trilt. Maar wat jammer nou dat de mooie blondine even later op moet biechten dat zij, wat zij ook eet, altijd hetzelfde drinkt: een Spaanse Cabernet Sauvignon van het huis Ramón. Bij iemand die zo eenkennig is kan ik natuurlijk niet aankomen. Nee, ik denk dat het toch weer gewoon Nina Brink wordt, die het leuk vindt als mensen algemeen ontwikkeld zijn en daarbij kunst of wijn niet overslaan. Overal waar de koele entrepeneur woont heeft zij wijnkelders, gevuld met Franse, Australische, Italiaanse en Zuid-Afrikaanse wijnen. Wat zou ik graag door haar ontvangen worden en op de wijnkaart meekijken, omdat zij weet “dat diep in het mannenhart ze toch graag zelf willen bestellen.” Neem ik meteen wat oude bankafschriften mee om het gesprek op gang te brengen.

Wijngids voor het zakenleven 2005
Hubrecht Duijker, Janna Rijpma
Het Financieele Dagblad / De Prom 2004
ISBN 90 6801 531 1

Reacties