Het was midden jaren zeventig. Oranje speelde tegen het nationale elftal van Italië in de Rotterdamse kuip. Ik wist een kaartje op de zwarte markt in een Haags café te kopen. In het Feyenoord stadion aangekomen voor de prestigieuze wedstrijd, belandde ik met mijn kaartje in het vak midden tussen de Italiaanse supporters. Als enige Oranjesupporter, zat ik tussen de fanatieke aanhang van de ‘Azzuri’. Het Italiaanse elftal begon de wedstrijd goed. In ‘no time’ was het 0-2 en de Italianen om me heen raakten in extase. Toen vond aanvoerder Cruijff het welletjes en kreeg het op zijn heupen. Binnen een kwartier was de stand 2-2 en werd het zelfs 3-2 voor Oranje. De eerste Italiaanse supporters om me heen dropen af. Met een weergaloos doelpunt zette nummer 14 het Nederlands elftal op een comfortabele voorsprong van 4-2. Met mijn ‘zwarte’ kaartje zat ik aan het einde van de wedstrijd in een bijna leeg vak. Dankzij de geniale momenten van Cruijff en een ontketend Nederlands elftal had ik de voetbalavond van mijn leven die ik niet snel zal vergeten.
Jan Rook