Mijn herinneringen over de Sint gaan terug naar de jaren zestig. Mijn moeder was op de ‘heilige’ avond volgens mijn vader even weg. Op een zeker moment in de avond ging de bel. Wij (mijn zus en ik) deden de deur open. Onze hond had zich inmiddels ook bij ons gevoegd. Bij het zien van een in crepe gehulde zwarte piet werd de hond agressief en scheurde de vermomming aan stukken. Toen zagen we onze moeder die halsoverkop maakte dat ze weg kwam. De hond met de ‘kleding’ van zwarte Piet in zijn bek zorgde voor het einde van de ‘voorstelling’
We verhuisden naar een andere stad. Daar in de wijk vond de traditionele optocht van Sinterklaas plaats. Tot ontsteltenis van de aan de kant staande ouders en kinderen kwam uit tegenovergestelde richting in de straat twee Sinterklaas-optochten. De kinderen waren in verwarring door het zien van beide goedheiligmannen. De ouders wisten de vertoning te redden, met de opmerking dat een van Sinterklazen een ‘hulp-goed-heiligman’ was. Tegenwoordig zou men kunnen zeggen dat de Sint ‘gekloond’ was.
De heiligman had het druk. Bij ons in de buurt opereerde op bestelling een Sint. Hij had op een avond zo’n acht afspraken bij families en buren. Bij ieder bezoek kreeg de Sint een borrel of glas wijn. Dat tastte de fysiek van de hoofdpersoon – na een aantal bezoeken – behoorlijk aan. Bij het laatste bezoek kon hij bijna niet meer uit zijn stoel opstaan en moest hij de hulp van zwarte pieten inroepen om de uitgang te vinden. De verbouwereerde ouders vertelde de kinderen,dat de Sint het zo druk had. Hij zou rust moeten nemen. Beter gezegd: hij moest zijn roes uitslapen…
Jan Rook