Een bekend fenomeen in de wijn zijn de wijnreizen van de wijnorganisaties. De deelnemers worden meestal gedurende 10-14 dagen van hot naar her gesleept om de betalende wijnbedrijven die de reizen sponsoren te ‘pleasen’.
Afhankelijk van het te bezoeken land, is het programma zo ingedeeld, dat er geen ontkomen aan is. Dat de bezoeken volledig in het teken staan van de commercie nemen de uitgenodigde wijnjournalisten voor lief.
Zo ben ik begonnen als wijnjournalist in het gezelschap van leden van het Nederlands Gilde van Sommeliers. Voor de reis moest wel betaald worden. Australië en Argentinië/ Chili stonden op het programma. Pas bij aankomst in het hotel kon ik aan mijn verslag van de dag beginnen en die publiceren. In Down Under kreeg ik het aan de stok met de leiding, omdat mijn artikel niet gunstig was voor een wijnbedrijf dat gelieerd was aan een Belgische wijnimporteur.
Daarna besloot ik zelf – zonder de commerciele druk van de organisatie – te gaan reizen. Ik was niet gebonden aan een overvol programma en verbleef in landen zoals Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en de wijnproducerende landen in Zuid-Amerika. Zo kon het gebeuren, dat het verblijf per land 2-3 maanden duurde.
Ik merkte, dat de conversatie in het Engels met de wijnmakers in Zuid-Amerika vaak niet voldeed. Ik zocht een Spaans sprekende medewerker met een wijntechnische achtergrond die ook goed Engels sprak. Als jurylid van de Catador Hyatt Wijncompetitie in Santiago en Mendoza ontmoette ik mijn huidige vrouw die afgestudeerd is als landbouwingenieur met afstudeer richting wijnbouw en wijnmaken. Zo kreeg het bezoek aan Uruquay, Brazilië, Argentinië en Chili duidelijk meer diepgang.
In de 26 jaar dat Wijnplein bestaat heb ik geen fles wijn verkocht… Een bekend wijnmagazine heeft een nieuwe adjunct-hoofdredacteur die zoals op internet te lezen is, ook wijn verkoopt. Daarmee laadt je de verdenking op je, dat de combinatie commercie en wijnjournalistiek (bv. proefpanels) ‘normaal’ is.
Jan Rook