Het (waar gebeurde) verhaal over topwijnen die in de kelder van een Nederlands ziekenhuis belandden speelde zich af eind jaren zeventig van de vorige eeuw.
Ik zat op de Wijnacademie in Maarn, waar tot genoegen van de cursisten twee wijncoryfeeën, te weten Pieter Taselaar en Pieter de Bruijn elkaar in de haren vlogen. Het ging natuurlijk om de excellente aard van de bourgognes (Taselaar verkocht de wijnen van Louis Latour) versus de grandeur van de toppers uit Bordeaux (De Bruijn was een adept van bordeauxwijnen). De heren spaarden elkaar in de discussie niet en na een enerverende middag eindigde de wijntitanenstrijd onbeslist.
De cursisten van de Wijnacademie werden op het hart gedrukt, om een proefgroep te formeren met medecursisten uit dezelfde regio om het ‘blindproeven’ – als onderdeel van het praktische examen – te beoefenen. In ‘onze’ proefgroep zat o.a. de zoon van een bekende restaurateur die met zijn 19 jaar de jongste vinoloog van Nederland had kunnen worden. Verder was er een lid in de groep met een grote villa en dito wijnkelder die Ed heette.. Hij kon zich de aankoop van de duurste wijnen permitteren. Als we een proefsessie bij hem thuis hadden, dan kon het gebeuren, dat hij aan de groep vroeg of ze weleens een Château d’Yquem (de duurste witte, liquoreuze wijn ter wereld) hadden geproefd. Toen bleek dat dit niet het geval was, liep hij nar zijn kelder en pakte een fles – die mooi in stro verpakt was – en opende die dure, met vloeibaar goud te vergelijken godendrank.
Op een dag werd ik opgebeld door het hoofd civiele dienst van een bekend groot ziekenhuis in het zuiden van het land. Of ik tijd had om even langs te komen, omdat er een partij wijnen in de kelder van het ziekenhuis was gevonden. Ik sloeg bijna achterover, toen ik de kisten met de meest prestigieuze wijnen van de wereld zag liggen. De wijnen moesten met ‘stille trom’ weg uit het ziekenhuis. De prijzen waren veelal laag omdat ze destijds bij inschrijving waren gekocht. Ik betaalde 30.000 gulden en kon dezelfde dag de wijnen voor het dubbele bedrag doorverkopen. Ik kon het echter niet over mijn hart verkrijgen om dergelijke mooie wijnen van de beste jaren te verkopen. Mijn niet onbemiddelde vriend Ed kocht voor 50.000 gulden wijn. In de partij die ik had gekocht, zaten o.a Château d’Yquem 1969, Château Latour 1970 en 1975 en Haut-Brion met dezelfde jaren.
Enkele weken later, moest ik in de buurt van het huis van mijn vriend zijn die me uitnodigde binnen te komen, omdat hij een belangrijke gast (directeur van een groothandelsfirma) op bezoek had. Ik werd voorgesteld als een goede proever (…) en als bewijs daarvoor mocht de gast in de wijnkelder een fles wijn gaan halen waarvan ik de inhoud zou raden. Het leek mij een onmogelijke opgave, tot het moment dat het besef bij mij doordrong, dat de partij wijnen van het ziekenhuis kennelijk net was binnengekomen. Een fles werd opgehaald uit de kelder en in de keuken geopend. Ik proefde de wijn en wist direct dat het om een hoge Bourgogne ging.. In de aangekochte partij zaten Clos de Vougeot 1972 en 1976. Ik ging – gezien de kleur – voor 1972. Dat was een schot in de roos. De directeur viel bijna van zijn stoel van verbazing toen ik het juiste antwoord gaf. Naderhand konden we om deze stunt hartelijk lachen en we hebben de betreffende directeur nooit ingelicht over de omstandigheden die leidde tot de ontmaskering van de juiste wijn.
Met de directeur van het ziekenhuis – die zonder toestemming van de instelling de wijnen had gekocht – liep het niet goed af. Hij werd veroordeeld en na het uitzitten van zijn straf emigreerde hij naar Zuid-Afrika waar hij bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen.
Eind goed, al goed was in ieder geval wel van toepassing op de kopers van die excellente wijnen. De ‘stunt’ met Clos de Vougeot 1972 zal nog lang in mijn herinnering blijven.
Jan Rook
Eigenaar van www.wijnplein.nl (19 jaar online)
Vinoloog van de Wijnacademie sinds 1980.