De rosé-wijn maakt een sterke ontwikkeling door. De zomers worden warmer en de rosé-wijn spreekt de jonge generatie aan. De situatie is niet te vergelijken met de wijn in de jaren zestig.
In de marketing is de cycling van een product een duidelijk fenomeen. Na jaren komt een product in een andere vorm weer terug. Met wijn is het niet anders.
In de jaren zestig waren twee rosé-wijnen die de dienst uitmaakten. De eerste was de Faisca, een licht mousserende wijn uit Portugal met een uitgesproken zoete smaak. Goed koelen was voor de drinkbaarheid noodzakelijk. De tweede wijn was de Matheus rosé in de onderscheidende fles. Persoonlijk had ik het genoegen om het enorme productiebedrijf in Portugal te bezoeken. De directie kwam pas laat met een productvernieuwing.
Daardoor kreeg de klassieke Tavel meer afzet. De Franse ‘klassieker’ en paradepaardje was in kleurdiepte anders dan de bekende rosé de Provence. Ook de fles was anders van vorm dan andere wijnen.
Een van de meest prestigieuze rosé-wijnen zijn die van Domaine Ott. Samen met een Amerikaanse importeur en de CEO van eigenaar champagnehuis Deutz genoten we van een perfect lunch met de beste wijnen van Ott op steenworp afstand van de Middelandse Zee.
Inmiddels wordt de markt overspoeld met bekende merken en de meer prestgieuze rosés van bepaalde domeinen.
De jongere generatie consumenten wendt zich af van de dure en zware rode – en witte wijnen. De rosé moet niet te rood zijn, een niet diepe kleur, fris en laag in alcohol zijn. De vorm van de fles moet zo moglijk ‘fancy’ zijn. De schroefdop is de beste afsluiting. De rosé doet het ook goed in cocktails.
Jaren lang had de rosé-wijn geen status. Het werd vaak gezien als een niet-volwassen wijn. Een wijn die je niet serieus kunt nemen.
Ik hoor de ‘nieuwe, jonge’ consument zeggen: “goed ogend en ‘fancy’. We hebben geen tijd om over de dure rode- en wiite wijn te filosoferen. “
La Vie en Rosé wordt nu La Vie en Rosé et Vitesse